DE REFORMATIE EN DE KRUISEN OP HET DWARSSCHIP VAN DE GROTE KERK.

Met de komst van bisschop David van Bourgondië in de 15e eeuw kreeg het kerkelijke en maatschappelijke leven in Wijk bij Duurstede een sterke impuls. Wijk kreeg internationale belangstelling en er kwam een complete hofhouding van de bisschop naar Wijk. De bisschop bracht zijn eigen staf mee, stuk voor stuk rijke mannen, gewend aan het luxe en weelderige Bourgondische hofleven. Zij gaven veel geld uit en hielden er een stoet van bedienden op na. De welvaart nam toe, de bevolking groeide en er werden veel huizen gebouwd. Vandaag de dag zijn er in Wijk nog een aantal huizen, waar onder kelders te vinden zijn, waar de kloostermoppen aan Wijks bisschoppelijke periode herinneren. Genoemd kan worden de kelder onder de D.A.-winkel aan de Markt waar momenteel de Wereldwinkel gebruik van maakt.

102-1
Aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg

 

Bisschop David van Bourgondië overleed in 1496. Na hem zijn er nog zes bisschoppen geweest voordat in 1561 Frederik Schenk van Toutenburg door de paus als eerste aartsbisschop van Utrecht werd benoemd. Hij was in 1503 in Wijk bij Duurstede geboren, van adel en ontzettend rijk. Het stadsbestuur van Utrecht leende van hem in 1576 een som van f 40.000,- om de muitende huursoldaten in het Spaanse kasteel Vredenburg te kunnen betalen. Frederik was aartsbisschop tijdens de roerige reformatie-periode. Hij hield er twee minnaressen op na, waarvan de namen bewaard zijn gebleven. Het waren Ida Claessen en Anna Jansen, die van hem twee kinderen hadden gekregen. Het celibaat was toen ook al een groot probleem.

Gezien het leefpatroon van bisschoppen, priesters en monniken was het dan ook geen wonder dat een deel van de Rooms Katholieke kerk in opstand kwam. Nadat Luther in 1517 zijn 95 stellingen had gepubliceerd werd het onrustig in de Rooms-Katholieke kerk. Toch duurde

het nog een lange tijd voor deze nieuwe ideeën doordrongen op het platteland. In de steden was de sociale controle geringer, maar ook in Wijk konden ketters niet ongestoord hun gang gaan. Het feit dat de bisschop met zijn pracht en praal regelmatig in Wijk verbleef, maakte dat ketters hier door de stadsoverheid, die de bisschop graag in Wijk wilde houden, sterk vervolgd werden.

In 1564 werden er drie ketters uit Wijk naar het kasteel Vredenburg te Utrecht gebracht. Het waren de snijder (kleermaker) Jan Henricksz van Cothen, de stoeldraaier Jan Jansz en de linnenwever Henrick Hermansz. Het zijn alle drie middenstanders, een groep waaronder de Reformatie grote aanhang had. De zeer conservatieve boeren in de streek hielden zich erg op de vlakte en dat had natuurlijk invloed op allen die van hen afhankelijk waren, in eerste instantie de boerenarbeiders. Boeren en boerenarbeiders zijn er dan ook nauwelijks te vinden onder de eerste ketters. De aanklacht tegen de drie ketters was dat ze aan de overkant van de Lek naar bijbellezingen waren geweest en de biecht en de communie hadden overgeslagen.

Op 15 februari 1566 kregen de drie ketters de kans te herroepen, hetgeen ze gedaan hadden, maar dit ging niet van harte. Enige maanden later raasde de beeldenstorm over Utrecht met als deelnemers Jan Henricksz en Henrick Hermansz. Twee jaar later werden ze gegrepen en verbannen. Jan Jansz had ook mee willen doen, maar hij zat onder de plak van zijn vrouw, die de ketterse boekjes van haar man verbrandde en hem met de deegroller tegenhield toen hij naar Utrecht wilde gaan. Toch gaf hij zijn ideeën niet op. Zijn zoon werd later ouderling in de Wijkse protestantse kerkenraad.

102-2
Het dwarsschip met twee kruisen.

Het aantal ketters in Wijk groeide ondertussen tegen de vervolgingen in. In 1569 werden er weer Wijkenaren gegrepen. o.a. de linnenwever Dierick Cornelisz, bijgenaamd Sladoot, die opgehangen werd. Ondanks de doodstraffen en verbanningen waren er direct na de Unie van Utrecht (1579), toen de protestanten godsdienstvrijheid kregen, in Wijk al voldoende protestanten om een kerkenraad te beginnen. Hierin hadden de meer gematigde protestanten zitting. De kerkenraad werd geïnstalleerd door Thomas Spranckhuysen, die in 1562 als pastoor te Weert was begonnen, maar zich in 1566 had bekeerd tot de Reformatie, gehuwd was en twee jaar later werd verbannen. Sindsdien trok hij rond en preekte ook enkele malen in Wijk. Vaste predikant is hij niet lang in Wijk geweest want in 1582 werd hij predikant in Grave.

Op 8 maart 1580 woedde in Wijk een beeldenstorm en toen aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg op 25 augustus 1580 in Wijk overleed, was het gedaan met de macht van het Rooms-Katholicisme in Wijk. De afgezette pastoor moest in 1581 vluchten en de protestanse godsdienst was voortaan de heersende godsdienst. De Grote Kerk werd voor de protestantse eredienst in gebruik genomen.

102-3
Het kruis op de zuidgevel van het dwarsschip.

 

Op het dak van het dwarsschip van de Grote Kerk staan aan de uiteinden twee kruisen. Het verhaal ging door Wijk dat tijdens de Reformatie de protestanten deze kruisen omver gehaald hadden, maar dat ze de volgende morgen weer recht overeind stonden. Gezegd werd dat onze lieve Heer zelf de kruisen weer overeind had gezet.

De kerkarchivaris, 14 februari 2011
Ton Gelok
Gepubliceerd in de kerkbladen van de Protestantse en Hervormde gemeentes te Wijk bij Duurstede, 2011

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *